Hoi Allemaal! Wel het is alweer een flinke tijd geleden dat ik mijn laatste Nederlandse rondzendmailtje heb verstuurd. En morgen vertrek ik voor twee weken voor een kleine tour langs een stuk of wat natuurparken in de VS (om precies te zijn, voornamelijk in Utah). Dus het is wel weer eens tijd dat ik wat van me laat horen, niet? Het is inmiddels alweer meer dan zes weken geleden dat ons vrijwilligerswerk in Ecuador is afgelopen. Tjezus, de tijd vliegt. Zes weken geleden banjerde ik nog door het regenwoud op een paar reusachtige groene kaplaarzen die ik de gehele weg vanuit Nederland en door Peru had meegesleept. En maar goed ook, want het was niet ongebruikelijk dat je zowat tot aan je knieen in de modder stond. Ik snap nu iets beter waarom ze het regenwoud noemen... Het mooiste stukje jungle dat we hebben bezichtigd was het Cuyabeno-reservaat in het noord-oosten van Peru. Dit primaire woud is alleen bereikbaar per kano, op zich natuurlijk al een heel aparte ervaring. Je kunt er dus uiteraard ook prima zwemmen, gezellig tussen de pirana's. Dat is wat minder gevaarlijk dan het klinkt hoor, de pirana's komen meestal niet naar de oppervlakte en de laatste keer dat ik keek had ik al mijn tenen nog... Naast pirana's (die je prima blijkt te kunnen vangen met een stukje vlees aan een haakje) hebben we in het regenwoud nog vele andere interessante levensvormen gezien, zoals reusachtige padden, wurgslangen, wandelende palmbomen, vliegende koeien en roze zoetwaterdolfijnen (die overigens niet echt roze zijn). Na onze avonturen in het regenwoud zijn we snel naar Riobamaba in het midden van Ecuador gereisd, om daar negen uur op het dak van een trein te kunnen zitten samen met een paar honderd andere toeristen. Niet echt comfortabel (en een beetje erg druk), maar het uitzicht was absoluut geweldig! De laatste dag voordat Lindske terug zou vliegen naar Nederland hebben we de Cotopaxi, eh, beklommen (met een jeep). (OK, het laatste stukje hebben we wel gelopen...) En als echte Nederlanders zijn we natuurlijk niet naar beneden gelopen. Nee, we zijn naar beneden gefietst. Op mountainbikes, gehuurd van een gast genaamd Arie. (de uiteraard Nederlandse eigenaar van "Arie's Biking Tours") Nu het probleem is echter dat, als Nederlander, je over het algemeen gewend bent aan oppervlakten die vlak en winderig zijn. De Cotopaxi, de hoogste aktieve vulkaan ter wereld, is wel winderig, maar niet bepaald vlak. Nu was dit toevallig ook mijn eerste kennismaking met een mountainbike - het koste me dan ook eventjes (noem het 'trial and error') voordat ik erachter was dat mountainbiken erg weinig te maken heeft met fietsen. Het lijkt eigenlijk meer op skieen. Toen ik dat eenmaal ontdekt had ging het vrij redelijk, en wist ik het voor elkaar te krijgen om *bijna* de hele weg op m'n fiets te blijven zitten. :) Grappig detail is trouwens dat Arie in het Quichua (de belangrijkste inheemse taal van Ecuador, sterk verwant aan het Quechua in Peru) het woord is voor 'ja'. En het woord voor 'nee' is Mana, tevens de naam van een bijzonder populaire rockband uit Mexico... Moraal van dit verhaal: Ga niet naar Ecuador als je Arie heet? ("Hoe heet je?" -"Ja") (Een scandinavische bioloog die we in Peru tegenkwamen had het trouwens slechter getroffen: hij heette Ola) Nadat Lindske huiswaarts was gekeerd, heb ik nog een paar dagen doorgebracht in Quito (in het prettige gezelschap van enkele andere studenten). Een prima gelegenheid om nog eens optimaal gebruik de maken van de vele prima restaurants aldaar, evenals het curieuze uitgaansleven. Men heeft mij zelfs weten over te halen een poging te doen tot salsadansen, ongetwijfeld een grappig gezicht (en nee, ik ga dat niet demonstreren als ik weer terug ben :). Grappig detail nr. 2: Een van de meest populaire nummers in Ecuador toen wij er zaten was "A Dios Le Pido" (wat zoiets betekent als "Dit Verzoek Ik aan God") van Juanes. Het kan echter makkelijk verkeerd geinterpreteerd worden als "Adios Lipido", ofwel "Tot Ziens Vet!". Hmm. Maar goed, helaas kwam ook aan mijn tijd in Ecuador een eind. Ik had namlijk nog anderhalve week om terug naar Lima te reizen, vanwaar ik een vlucht zou nemen naar San Francisco. Onderweg heb ik nog twee dagen doorgebracht in Cuenca, een aardige koloniale stad in het zuiden van Ecador. Dit was tevens mijn laatste gelegenheid om de alom tegenwoordige (en ten aanzien van Europeanen enigszins ongelukkig genaamde) Durex ijskasten te zien (compleet met grote posters van huisvrouwen die dingen zeggen als "Maar natuurlijk gebruik ik Durex!") De busreis naar Lima was uitermate lang, krap en oncomfortabel. Het werd niet bepaald beter door de film die ze in de bus draaiden: 'Air-Bud', een Amerikaanse tiener-sportfilm gemaakt door Disney, met in de hoofdrol een hond. Duidelijk allemaal ingredienten voor een absoluut geweldige film. Vanuit Lima heb ik vrijwel meteen een bus verder naar het zuiden gepakt (dit keer met een soort van EO-film over een jongetje dat op miraculeuze wijze geneest van kanker), naar Pisco. Bekend als de plaats waar de nationale sterke drank met dezelfde naam, Pisco, niet gemaakt wordt (die komt namelijk uit Ica), is het tevens een prima uitvalsbasis voor een bezoek aan het Paracas kustreservaat. Dit stuk woestijnkust met enkele bijbehorende eilanden staat bekend om z'n vele pelikanen, flamingo's, aalscholvers, zeeleeuwen, hier en daar een pinguin (jawel!) en uiteraard heel, heel erg veel vogelpoep. Ik heb ook daar dus veel vogels gezien, en droeg een pet. De laatste paar dagen in Lima heb ik voornamelijk doorgebracht met winkelen, het verkennen van de stad en uiteraard verdwalen in het openbaar vervoer. De grote musea in de stad geven ook een aardig overzicht van de vele culturen die Peru heeft gekend in de afgelopen drie millenia ofzo. Voor zover ik heb kunnen vaststellen bestond de favoriete vrijetijdsbesteding van de oude Peruanen voornamelijk uit onthoofden. (Te zien aan de vele afbeeldingen van breed grijnzende mannetjes met een los hoofd in hun hand. In Peru was het ook gebruikelijk om dergelijke 'trofee-hoofden' te drogen en op een stokje te zetten...) (Of op de schoorsteenmantel natuurlijk.) Toen ik Peru verliet was ik in totaal bijna zo'n vier maanden in Zuid-Amerika geweest. Je kunt je dus voorstellen dat de aankomst in de Verenigde Staten een lichte cultuurschok was... Californie is een vreemde plek. Arnold Schwarzenegger heeft zich verkiesbaar gesteld als gouverneur. Dat zegt al genoeg. Ook lijkt een eigen zwembad hier gebruikelijker te zijn dan een eigen wasmachine. (Al heb ik daarover niets te klagen hoor. ;) Ik logeer momenteel afwisselend bij twee Nederlandse natuurkunde-AIO's, Max en Hella. Beiden werken op SLAC, het Stanford Linear Accelerator Centre in Palo Alto, waar volgens de Rough Guide "infinitesimally small particles are crashed into one another at very high speeds to see what happens." De afgelopen tijd heb ik meer dan voldoende tijd gehad voor een van mijn favoriete bezigheden: rondhangen in boekenwinkels. (de mensen die mij wat beter kennen knikken nu waarschijnlijk heftig van ja :) Daarnaast heb ik natuurlijk ook veel door San Francisco geslenterd, best een interessante stad. Het oude havengebied, Fisherman's Wharf, is mij een beetje te toeristisch. Maar de kust en de bruggen zijn heel aardig, evenals het reusachige Chinatown, dat zo'n 24 blokken beslaat, met winkeltjes die allerlei bizarre dingen verkopen van T-shirts en Chinese anti-stressballen tot obscure gedroogde stukjes van onidentificeerbare zeebeesten. En dan heb je nog de voormalige hippiebuurt Haight-Ashbury, thuis van onder meer een anarchistische boekhandel en een groot aantal plekken waar je allerlei onwaarschijnlijke lichaamsdelen kunt laten piercen. Net Amsterdam dus, maar dan anders. Nog maar drie weken, dan is het ook echt weer Amsterdam voor mij ben ik bang. Zoals gezegd vertrekken we morgen op een kleine tour langs een aantal natuurparken in de Amerikaanse 'Midwest' (je weet wel, waar alle cowboyfilms opgenomen worden enzo). Maar daarover vast meer als ik weer terug in Nederland ben... Tot die tijd, Groetjes! Levien