Talking to the Shanes

Het is opvallend hoe goed je je aanpast aan het leven in een andere cultuur. Voor je het weet dender je door Colombo, met één arm en één been hangend uit de opening van een overvolle bus. Of je weeft jezelf tweemaal daags een weg tussen de chaos van bussen, fietsers, voetgangers, motorrijders, trucks, ossewagens en de vele andere bewegende en stilstaande objecten die je tegenkomt op de vier kilometer lange rit over Negombo Road, op een fiets waarvan nog slechts de vraag is hoe lang het gaat duren voordat het frame spontaan dubbelvouwt, en waarvan de remmen uiteraard óók al niet werken.

Het taalgebruik is ook zo iets dat je vrij snel leert aan te passen. Kun je in Engeland nog wegkomen met een zin als: "Excuse me, would you perhaps kindly be able to tell me where I may find the bus to Seeduwa, please?" (-niet dat ze dat daar zouden weten, maar goed); in Colombo kun je maar beter beginnen met "Do you know which bus goes to Seeduwa, please?". Dit levert helaas vaak niet veel meer op dan een glazige blik, dus probeer je: "You know which bus to Seeduwa?". Bevat nog steeds een persoonvorm - blijft lastig, dus beter: "Which bus Seeduwa?", en uiteindelijk maar gewoon: "Seeduwa bus?".

Seeduwa is misschien niet het beste voorbeeld, want de betreffende bus is makkelijk te herkennen. Uit elke bus hangt namelijk een mannetje dat onophoudelijk roept waar het ding naartoe gaat. De bus langs Seeduwa naar het vliegveld, heet dan ook envoudigweg: "Airportairportairportairportairportairportairportairportairport..."

Op de weg terug wordt het al wat ingewikkelder, dan heet diezelfde bus namelijk: "Koduakoduakoduajaelajaelajaelakoduakoduakoduaseeduwajaelawattalapeliyagodukodukodukodukodukodua..."

De overheersende taal hier, Singalees (Sinhala), zit overigens vol met eigenaardigheden. Zo hebben ze veel woorden overgenomen uit het Portugees, Nederlands en vooral Engels. Toen ik een keer vroeg naar de "bus-station" wisten ze niet waar ik het over had. Maar de "bus-stand" daarentegen wisten ze wél te vinden! Dat woord is "gesingaliseerd", opgenomen in de taal als "bas-stend eka". Dat geldt voor heel veel Engelse woorden, zoals "po-lis" (police), "yo-gat" (yoghurt) en "kriim-kre-kar" (cream cracker).

De lokale variant van het Engels vereist trouwens enige gewenning. De klemtoon is vaak nogal curieus, en de V wordt uitgesproken als een W. Ook de P en de F worden vaak (maar niet consequent) omgewisseld, resulterend in dingen als "ploppy disk", "farty" en "cheaf frice". Om het helemaal onverstaanbaar te maken wordt voor een aantal Engelse en Nederlandse klanken een iets afwijkende Singalese equivalent gebruikt. De "phour Dutch stoodents" (waarvan drie inmiddels terug in Nederland) heetten dan ook "Mr. Marshell" (Marcel), "Miss Eapjah" (Eefje), "Miss Kiim" en uiteraard ondergetekende, "Mr. Lebby".

Veel opmerkingen worden letterlijk vertaald uit het Singalees. Een standaard-begroeting is bijvoorbeeld "How?". En in plaats van "What?" gebruikt men "Why?". Verder heet alles na 12:00 uur "evening", heet een eethuis een "hotel" (en een hotel uiteraard ook een hotel) en wordt met "vehicle" altijd bedoeld "auto" (Neen, motoren, vrachtwagens, bussen en treinen zijn dus geen voertuigen...). In combinatie met de genoemde eigenaardigheden in uitspraak en een vaak compleet willekeurige zinsstructuur, levert dat - begrijpelijkerwijs - soms nogal vage gesprekken op. "I hawe inwited piphty priends foar the parewell farty, Mr. Lebby."

Ook telefoongesprekken verlopen hier op nogal aparte wijze. Ruweg de eerste twintig seconden worden veelal gevuld met het wederzijds uitwisselen van het woord "Hello?", wat ook daarna nog regelmatig terugkomt. Ik heb me lang afgevraagd wat in godsnaam het nut kan zijn van elkaar twintig keer begroeten. Het werd me echter al snel duidelijk toen ik zelf een keer de telefoon probeerde. Afgezien van het alom aanwezige geluid van autoclaxons (zelfs al is er geen weg te bekennen), is de kwaliteit van de telefoonlijnen hier vaak zodanig dat je nauwelijks kunt horen welke taal de ander spreekt, laat staan wie je aan de lijn hebt.

Men zegt trouwens wel dat het overgrote deel van de mensen in Sri Lanka in meer of mindere mate Engels kan spreken. Dat klopt. En wel de volgende zinnen: "Hello friend!", "Come!", "Where going?", "Where from?", "What's your name?" en soms "What your age?", "Are you married?" en "Why?". Ik zou wel eens voor de grap een Sjaans Engels-schoolboek willen zien. Is volgens mij erg dun. Overigens vind je in de touristische kustplaatsen vaak een kleine variant op bovenstaande uitspraken, te weten: "You from Germany?", "I know good Hotel. Come!", "Hello Sir? Taxi?" en bij kinderen soms "Hello! Money?". Fijn te weten dat ook hier de touritische strand-dwellende medemens zijn alom herkenbare indruk heeft achtergelaten...

Het spreekt voor zich dat het gemiddelde niveau van de conversaties er niet beter op wordt als één van de partijden een vocabulaire heeft van slechts zo'n twintig woorden. Op straat wordt je dan ook om de halve minuut aangesproken (vrijwel altijd door jonge mannen) met "Hello friend! Where going?". Persoonlijk lijkt me een enigszins vermoeid uitziende, twee meter lange figuur met sik, warrig haar, verkleurd overhemd en grote rugtas, die na het werk met 15 km/uur op een paar versleten Bristol-sandalen door de berm dendert richting bushalte, niet de meest aangewezen persoon om te vragen waar 'ie heen gaat; zeker niet als je kunt weten dat 'm dat twintig seconden geleden hoogstwaarschijnlijk óók al is gevraagd, en hij dus weinig zin zal hebben om wéér te stoppen en nógmaals vriendelijk te zeggen "Seeduwa, Holland, Levvy, 22, No.".

In het begin hielp het nog wel eens om eenvoudigweg te antwoorden "Why?", maar ook dat gaat na een tijdje vervelen. Negeren is ook niet zo makkelijk als het klinkt, want men zal vervolgens alles proberen om je aandacht te trekken: Roepen, klappen, fluiten, sissen en het maken van "kusgeluiden". Dat laatste komt een beetje vreemd over als je het niet gewend bent. Ik vermoed dat het traditioneel het geluid van een of andere vogel moet voorstellen; ongeveer hetzelfde geluid dat men in Nederland wel eens gebruikt om katten te lokken. Maar hier gebruiken ze het dus om mensen te roepen. Je kunt je echter voorstellen dat dit geluid, geuit door een groep jongens in felroze overhemden, afgewisseld met fluiten, klappen, "Hello friend!" en de wat ongelukkig uit het Singalees vertaalde groet "Sir! You beautiful!" (in plaats van "Sir" wordt ik ook nog wel eens aangesproken met "Madam", "Miss" of "Dear"), toch een beetje raar overkomt op de gemiddelde Europeaan...

Uit de bovenstaande beschrijvingen zou je dus al een aardig idee moeten krijgen hoe een gemiddeld gesprek hier verloopt. Hier nog wat voorbeelden:

(langs de weg:)
"Yes! Hello Sir! Why?"
-"What?"
"Why?"
-"What why?"
"Why you."
-"Eh?"
"Froblem?"
-"Why?"
"Froblem you?"
-"No!"
"OK. See you!"

(over de telefoon:)
"Hello, IRMP."
-"Hello, can I speak to Henk please?"
"Hello?"
-"Can I speak to Henk please?"
"Hello? Who is speaking?"
-"Levien. Can I talk to Henk?"
"Hello? Who?"
-"Levien."
"Levien is not here."
-"I know. I am Levien. Can you give me Henk?"
"He has gone out, try the Field Office."
-"I *am* at the Field Office. He's not here."
"One moment."
"..."
"Hello, Nadeera here."
-"Hello, Nadeera, do you know where Henk is?"
"Levien is not here, I think he is in the Field Office."
-"I know, this is Levien speaking."
"Hello? Who is speaking?"
-"Levien."
"Who?"
-"Levien."
"Ah, hi Levien."
-"Can I Speak to Henk please?"
"Yes sure, one moment."
-"Thank you..."

(tijdens het lopen:)
"Hello Sir! Where going?"
-"Helloo!"
"Hello Sir! Stop! Sir! Where going? Hello! Friend! Come!..."

Enzovoorts.

Dan is er nog de niet-aflatende strijd tegen de desintegratie van mijn sandalen. Ik heb heel Colombo afgespeurd, maar het blijkt eenvoudigweg niet mogelijk om hier schoenen te kopen groter dan maat 43. En mijn huidige schoeisel begon al in de tweede week van m'n verblijf enigszins uiteen te vallen. Nu is het wel zo dat mijn reparaties over het algemeen wat steviger zijn dan het origineel, aangezien ik de oorspronkelijke gelijmde schuimrubber-constructie deels vervang door roestvrijstalen schroeven; maar helaas begint één van de zolen toch ook al vervaarlijke scheuren te vertonen, en ik zie het niet zo zitten om daar nu een stuk plaatstaal tegenaan te gaan spijkeren. Maar goed, dat zien we wel weer als het zover is...

Sri Lanka is best een aardig land, maar er zijn hier dingen waar je soms toch wel erg moe van wordt... Een goed voorbeeld is de Sjaanse popmuziek. De ingredienten voor deze "muziek" zijn eenvoudig: Men neme een flinke verzameling goedkope blikkerige keyboard-geluiden (waaronder altijd een of ander orgeltje). Vervolgens voege men daar aan toe een enigszins chaotisch trommeltjesritme, en vullen dit geheel aan met wat gepingel op (vermoedelijk) een gitaar en - niet te vergeten - een flinke portie tik- en plopgeluiden. De kwaliteit van de zang varieert per artiest van matig tot verschrikkelijk, en uiteraard klinkt ieder nummer min of meer hetzelfde (zoals dat hoort bij populaire muziek, anders was het waarschijnlijk niet zo populair). Als dan vervolgens hetzelfde bandje met accuut-hoofdpijn-inducerend volume zes uur lang door twee miniscule speakertjes in een toch-al-niet-al-te-comfortabele bus wordt geperst, liefst extreem vervormd en met niets anders dan boventonen, dan kun je je voorstellen dat een lichte vorm van irritatie niet geheel onvermijdelijk is; vooral als een of andere Sjaan een uur lang achter op de leuning van je stoel mee gaat zitten tikken... We hebben dan ook een keer spontaan een applaus gegeven toen na een uur of zes eindelijk het bandje vastliep.

Helaas zijn de alternatieven voor deze tik-en-plop symfonieën zelden veel beter. Dingen als de Backstreet Boys, Ricky Martin, Britney Spears en uiteraard - nog steeds - de Vengaboys. Als je tegen een willekeuzige Sjaan zegt: "Shalalalala", dan zal hij/zij vrijwel altijd enthousiast antwoorden met "Shahalalala in dumoohnin!". Het feit dat ze meestal geen idee hebben wat ze zingen vormt uiteraard geen beletsel. En het aantal Sjaanse cover-versie van dit nummer, al dan niet deels in het Singalees en bijgestaan door getik, geplop en een orgeltje, is inmiddels op z'n minst reauschtig te noemen. De Sjanen vinden dergelijke overmatig vrolijke simplistische wanmuziek blijkbaar prachtig, en dus zie je ze ook vrolijk meetikken als het weer eens met extreme vervorming uit een luidsprekertje klinkt "Hey! We're going to Ibiza" of "I wanna have Sex on the Beach". En dat laatste in een land waar "Barb Wire" (nét uit in de Bioscoop) geldt als een "Adults Only"-movie en waar het als man en vrouw hoogst ongepast is om in het openbaar (teveel) affectie voor elkaar te tonen -- althans, buiten de duistere hoek rechts achterin een airco-bus of de dekking van een papaplu op het strand.

Cover-versies van populaire westerse artiesten zijn hier trouwens vrij algemeen. Het is namelijk goedkoper om een nummer na te maken dan om het origineel te importeren. Als je een keertje echt wilt lachen, dan moet je hier een CD van Madonna huren. De imitatie van een nummer als "Like a Wurgin" mag dan niet geheel natuurgetrouw zijn, gráppig is het in ieder geval wél...

Maar goed, genoeg gezeik over muziek (of wat daarvoor door moet gaan). Marco Borsato is immers ook niet alles... Ik heb het al even genoemd, maar deelnemen aan het verkeer in Sri Lanka -- en schijnbaar in de meeste andere zuid-Aziatische landen -- is een zeer aparte ervaring. De verkeersregels zijn vrij eenvoudig: Wie het hardst toetert en/of het meeste schade aan kan richten, heeft voorrang. In de praktijk is de mate van voorrang dus grofweg evenredig met de snelheid en het aantal wielen. In combinatie met de slechte onderhoudsstaat van sommige wegen en het grote aantal verkeersdeelnemers kun je je voorstellen dat de gemiddelde snelheid waarmee het verkeer over de weg stuitert varieert zo tussen de 5 km/uur (rond Colombo tijdens spitsuur) en 50-60 km/uur (als het rustig is op de weg). Veel harder dan dat kun je vaak niet gaan zonder het risico te lopen door je wielophanging te zakken (wat vooral bij bussen en vrachtwagens dan ook vrij regelmatig gebeurt) of een plotseling opduikende hond/voetganger/fietser/bus/containervrachtwagen te raken. Als gevolg van deze relatieve traagheid *voelt* het altijd alsof je twee keer zo hard gaat. Als je voortraast met een reusachtige snelheid van 60 Km/uur, dan zou je toch echt kunnen zweren dat je 120 gaat. En 100 km/uur (wat ik gelukkig slechts zelden heb meegemaakt) is gewoonweg eng.

Je zult je nu wellicht afvragen wat het bovenstaande eigenlijk allemaal te maken heeft met mijn stage. Nou, erg weinig. Buiten wat kleine periodieke eigenaardigheden als gevolg van hetgeen hierboven beschreven, gaat het verder eigenlijk best goed. Ik heb de afgelopen maand voornamelijk doorgebracht met het handmatig sorteren en wegen van de inhoud van enkele honderen zakken opgehaald vuilnis. Leuk werk, dus - zeker als je bedenkt wat voor soort beesten je in dit klimaat in vier dagen oude zak vol etensresten kunt aantreffen... (Om nog maar niet te spreken van de vele duizenden mieren die elke keer maar weer besluiten om hun nest te bouwen in mijn vers opgehaalde verzameling onderzoeksobjecten.) Verder doorkruis ik achterop de motor regelmatig het gebied voor het opmeten van vuilstortplaatsen, heb ik een keer een halve dag lang achter een tractor van de lokale schoonmaakdienst aangelopen, en staat voor volgende week een gespekje met iemand van het Ministerie op het programma...

En daarnaast zijn er nog de gebruikelijke weekendtrips. De meest bizarre tot nu toe was waarschijnlijk wel naar Nuwara Eliya in het centrale bergland, inmiddels alweer een maand of twee geleden. Dát is raar! Kom je uit de trein, zie je om je heen overal kleine groepjes bibberende Sjanen met bontmutsen, dikke winterjassen en - uiteraard - slippers en een sarong om een kopje warme drabberige koffie geclusterd. Om 5 uur 's ochtends kleumend in een eethuisje, boven een kopje belachelijk zoete thee, luisterend naar de Sjaanse orgel-versie van een of ander nummer van Brian Adams, terwijl het buiten in het duister aanhoudelijk miezerig blijft regenen. En als het dan eindelijk licht wordt dan lijk je ineens beland ergens in het noordwesten van Engeland of Wales (inclusief landhuizen en golfbanen). Al zijn alle Engelsen op mysterieuze wijze vervangen door Sjanen, die het klimaat (dat op zich best meevalt, want echt veel kouder dan een graad of twaalf wordt het meestal niet) toch niet écht weten te waarderen...

Maar goed. De komende vijf weken beloven vrij druk te worden, met veel dingen te doen in relatief weinig tijd. Bovendien bestaat vanaf begin oktober een redelijk grote kans op een algemeen uitgaansverbod, in verband met de komende parlementsverkiezingen. Dergelijke evenementen zijn voor de aanhangers van de verschillende partijen altijd weer een goed excuus om elkaar de hersens in te slaan, of *tenminste* elkaars auto's te beschieten, elkaars partijkantoren op weinig subtiele wijze met zo'n 100 man te ontmantelen, etc, etc. Binnen een maand hebben al meer dan 200 van dergelijke "incidenten" plaatsgevonden, waaronder een aantal vrijwel bij mij om de hoek. Daar kom ik dan overigens meestal pas naderhand achter, aangezien zowel de kranten als de lokale bewoners daar niet echt uitgebreid melding van maken. Bovendien zijn de meeste kranten in het Singalees, dus al *zouden* die er melding van maken, dan zou ik het *nog* niet kunnen lezen. Er is ook nog steeds een censuur van kracht voor nieuws over het "civiele concflict" in het Noorden. Ik ben voor informatie over de oorlog en de verziezingen dus voornamelijk aangewezen op de website van CNN. En zo ontstaat de vreemde situatie dat ik naar Colombo moet reizen om op een webpagina uit Amerika te lezen wat er bij mij in de straat gebeurt...

Vreemde jongens, die Sjanen.

Vele groeten van mijzelf & The Shanes!
Mr. Lebby.